Gepubliceerd op 02-11-2017

soppen

betekenis & definitie

soppen - Werkwoord
1. (ov) voedsel in een drank dopen
Hij zat een beschuitje in zijn koffie te soppen.
2. (ov) met sop schoonmaken
Ik heb de hele vrijdag besteed aan het grondig soppen van m'n huis.
3. (inerg) (bij het kaartspel tachtigen) moedwillig een hoge kaart niet spelen
Er wordt weer eens flink gesopt.
4. (inerg) geslachtsgemeenschap hebben

soppen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sop