snorren - Werkwoord
1. (inerg) een snorrend geluid produceren
♢ Het toestel snorde zachtjes.
2. zich snorrend voortbewegen
♢ Hij kwam om de hoek gesnord.
3. ergatief zich op een snorfiets voortbewegen
♢ Ik ben maar naar huis gesnord.
snorren - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord snor
Gepubliceerd op 02-11-2017
snorren
betekenis & definitie