Gepubliceerd op 02-11-2017

slager

betekenis & definitie

slager - Zelfstandignaamwoord
1. een verkoper van vlees
Hij is naar de slager voor gehakt.
2. een slachter
Pas op voor die slager!
3. een wreed mens
Die slager is erg gevaarlijk.
4. (informeel) chirurg
Ik moet morgen nog naar de slager.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van slaan met het achtervoegsel -er

Synoniemen
[1] beenhouwer
[2] slachter