-sel - Achtervoegsel
1. vormt van een overgankelijk werkwoord een naamwoord van handeling, een zelfstandig naamwoord dat het resultaat of gevolg van de handeling aanduidt
♢ Bakken → baksel.
2. vormt van een ergatief werkwoord een naamwoord van handeling, een zelfstandig naamwoord dat resultaat of gevolg van het proces aanduidt
♢ Stollen → stolsel.
Woordherkomst
uit Middelnederlands -sel, uit Oudnederlands -(i)sl(i)(a) (ebank)
Gepubliceerd op 30-10-2017
-sel
betekenis & definitie