Gepubliceerd op 31-10-2017

Oudzweeds

betekenis & definitie

Oudzweeds - Zelfstandignaamwoord

1. een taal die in de middeleeuwen in Zweden werd gesproken, die afstamt van het Oudnoords en via het Middelzweeds in het Zweeds is veranderd

Heb jij het hoofdstuk over het Oudzweeds al doorgelezen?

Oudzweeds - Bijvoeglijk naamwoord

1. gerelateerd aan de Oudzweedse taal

Heb jij die Oudzweedse tekst al gelezen?

Woordherkomst

afgeleid van Zweeds met het voorvoegsel oud-