onuitgesproken - Bijvoeglijk naamwoord
1. duidelijk door houding en gedrag maar niet in woorden gezegd (soms zelfs in woorden ontkend)
♢ Hij had een onuitgesproken hekel aan programma's met overdadig geweld.
♢ Het jongentje had een onuitgesproken behoefte aan slaap, maar toen we hem ernaar vroegen ontkende hij het.
Woordherkomst
antoniem van uitgesproken met het voorvoegsel on-
Antoniemen
uitgesproken
Gepubliceerd op 04-12-2017
onuitgesproken
betekenis & definitie