Gepubliceerd op 04-12-2017

ongehuwd

betekenis & definitie

ongehuwd - Deelwoord
1. ontkennend deelwoord van huwen
1. attributief gebruikt
Hij is het kind van een ongehuwde moeder.
2. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
Hij bleef ongehuwd.
3. bijwoordelijk gebruikt
Het stel woont ongehuwd samen.

Woordherkomst
Afgeleid van gehuwd met het voorvoegsel on-