omheen - Voorzetsel
(scheidbaar)
1. om, rond, rondom, aan alle kanten, langs alle kanten
♢ De bomen staan om de kerk heen.
♢ Vervolgens loop je om een groot beeld heen.
omheen - Bijwoord
(scheidbaar)
Woordherkomst
samenstelling van om en heen
Gepubliceerd op 04-12-2017
omheen
betekenis & definitie