nonnensluier - Zelfstandignaamwoord
1. dunnedoek op het hoofd van een vrouwelijke kloosterling
♢ ‘Tante An’, een zus van mijn vader, zag ik maar een keer. Plop, daar was ze opeens, op het feestje voor mijn tiende verjaardag met haar bruine nonnensluier en die grote bril. Ze was over uit ‘Brasil’, waar ze in een sloppenwijk iets deed voor hongerige weeskinderen.
Woordherkomst
samenstelling van non en sluier met het invoegsel -en-
Gepubliceerd op 04-12-2017
nonnensluier
betekenis & definitie