nep - Bijvoeglijk naamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) onecht, vals
♢ Wat heb je aan zo'n neppe vriend.
♢ Die diamant is nep.
nep - Zelfstandignaamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) bedrog, onechtheid
♢ De nep daarvan is toch overduidelijk!
nep - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neppen
♢ Ik nep
2. gebiedende wijs van neppen
♢ nep!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neppen
♢ nep je?
Woordherkomst
Herkomst: Bargoens
Gepubliceerd op 04-12-2017
nep
betekenis & definitie