neger - Zelfstandignaamwoord
1. iemand met een van nature donkere huid
♢ Uit de grammofoon schalde jazzmuziek, achter de bar stond een neger uit Amerika.blz 36. Zoete mond
neger - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van negeren
♢ Ik neger
2. gebiedende wijs van negeren
♢ neger!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van negeren
♢ neger je?
Woordherkomst
Van het Portugese negro (zwart), vergelijk het Franse nègre.
Gepubliceerd op 04-12-2017
neger
betekenis & definitie