neerleggen - Werkwoord
1. (ov) op iets leggen of plaatsen
♢ Hij legde de hoorn neer.
2. (ov) afstand doen van iets
♢ Zij legde haar ambt neer.
3. (ov) doodschieten
♢ Hij werd door de kwade man neergelegd.
4. (ov) een bedrag betalen
♢ Het bedrag moest vóór 12 uur neergelegd worden.
5. (refl) zich ~ bij het verzet tegen iets opgeven
♢ Hij legde zich niet neer bij de uitspraak en ging in hoger beroep.
Woordherkomst
samenstelling van neer en leggen
Uitdrukkingen en gezegden
♦ [2] het werk neerleggen
Gepubliceerd op 04-12-2017
neerleggen
betekenis & definitie