nasporen - Werkwoord
1. ergatief (verouderd) achter mens, dier of voertuig aangaan door het volgen van dezelfde, bekende route
♢ We nemen een trein later en sporen jullie na.
2. (ov) het trachten te achterhalen welke weg een mens, dier of voertuig is gegaan, het natrekken van het verloop van gebeurtenissen of het vaststellen van feiten
♢ Hij spoort nu de Canadese tak van de familie na.
Woordherkomst
samenstelling van na(bijwoord) en sporen(werkwoord)
Synoniemen
[1] achternagaan, achternazitten, achteropkomen, achtervolgen, najagen, nagaan, nakomen, nalopen, nareizen, narijden, navolgen, nazitten
[2] nagaan, naspeuren, natrekken, navorsen, opzoeken, rechercheren, zoeken
Verwante begrippen
[1] rails, rijtuig, spoorweg, treinreis, wagenspoor, karrenspoor, [2] bewijs, detective, feit, justitie, opsporing, opsporingsdienst, misdaad, politie, speurder, speurhond
Gepubliceerd op 04-12-2017
nasporen
betekenis & definitie