naamval - Zelfstandignaamwoord
1. (taalkunde), (grammatica) een buigingsvorm van een naamwoord, lidwoord of telwoord die de functie van dat woord in de zin aangeeft
♢ In het Duits worden vier naamvallen onderscheiden, namelijk de nominatief, de genitief, de datief en de accusatief.
Woordherkomst
samenstelling van naam en val
Synoniemen
casus
Gepubliceerd op 04-12-2017
naamval
betekenis & definitie