multipliceerde - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van multipliceren
♢Ik multipliceerde
♢Jij multipliceerde
♢Hij, zij, het multipliceerde
Gepubliceerd op 04-12-2017
multipliceerde
betekenis & definitie
Gepubliceerd op 04-12-2017
betekenis & definitie
multipliceerde - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van multipliceren
♢Ik multipliceerde
♢Jij multipliceerde
♢Hij, zij, het multipliceerde
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
Bronnen: