muis - Zelfstandignaamwoord
1. (knaagdieren) klein knaagdier, meestal van het geslacht Mus, met spitse snuit, grote oren en ogen en een lange, bijna onbehaarde staart
2. verlegen, onopvallend persoon
3. (informatica) invoerapparaat voor de computer dat wordt bewogen over een mat of ander oppervlak om een aanwijzer op een beeldscherm te bewegen
♢ Mijn muis was stuk dus moest ik alles met het toetsenbord doen.
4. (anatomie) het onderste vlezige deel van de duim
5. (alleen verkleinwoord meervoud) gesuikerde anijszaadjes, gebruikt als broodbeleg
♢ Als er een kind geboren is, wordt traditioneel getrakteerd op beschuit met muisjes.
muis - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van muizen
♢ Ik muis
2. gebiedende wijs van muizen
♢ muis!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van muizen
♢ muis je?
Synoniemen
[3] computermuis
Gepubliceerd op 04-12-2017
muis
betekenis & definitie