mottig - Bijvoeglijk naamwoord
1. door de mot aangevreten waardoor er in kleding allemaal kleine gaatjes kunnen zitten
♢ Na een jaar in de kast te hebben gehangen was het wollen pak helemaal mottig geworden.
2. (België) heel lelijk
Woordherkomst
afleiding van mot met het achtervoegsel -ig
Gepubliceerd op 04-12-2017
mottig
betekenis & definitie