Gepubliceerd op 04-12-2017

monocultuur

betekenis & definitie

monocultuur - Zelfstandignaamwoord
1. (landbouw) landbouw met één gespecialiseerd gewas
Op bananenplantages wordt vaak gewerkt met monoculturen.
2. (sociologie) eenzijdige samenstelling van mensen, producten of diensten binnen een samenleving
Vele dictatoriale regimes maken gebruik van een monocultuur op het vlak van bepaalde diensten.

Woordherkomst
Afgeleid van cultuur (teelt) met het voorvoegsel mono-.

Antoniemen
[1] mengteelt, polycultuur, vruchtwisseling
[2] multicultuur