mismaakt - Bijvoeglijk naamwoord
1. (medisch) van een persoon dat hij of zij vanaf de geboorte een duidelijk zichtbare afwijking heeft
♢ Maar het virus heeft hier tot nu toe geen epidemische vormen aangenomen: er zijn 43 lokale besmettingen bekend. Van de drieduizend mensen die zika meenamen uit het buitenland, kregen achttien vrouwen een kind met zikagerelateerde afwijkingen. Slechts over één daarvan, de normaal ogende dochter van een Venezolaans stel, is in de media verschenen. Hier circuleren geen dramatische beelden van mismaakte kinderen zoals in Brazilië.
Woordherkomst
samenstelling van mis en maakt
Synoniemen
misvormd, gebrekkig, wanschapen, wanstaltig, wanvormig, gedrochtelijk, lelijk
Gepubliceerd op 04-12-2017
mismaakt
betekenis & definitie