mij - Persoonlijk voornaamwoord
1. accusatief en datief van ik, eerste persoon enkelvoud.
♢ Hij ontsloeg mij''.
♢ Hij gaf mij een baan''.
2. vorm van ik na een voorzetsel.
♢ Van mij hoef je niets te vrezen.
♢ Ze kocht een mooi cadeautje speciaal voor mij.
mij - Wederkerend voornaamwoord
1. eerste persoon enkelvoud.
2. : zich vergissen: ik vergiste mij.
Gepubliceerd op 04-12-2017
mij
betekenis & definitie