Gepubliceerd op 04-12-2017

meanderen

betekenis & definitie

meanderen - Werkwoord
1. (inerg) bochtig door het landschap kronkelen
De Dortherbeek heeft, getuige de sterk slingerende gemeentegrens, in het verleden sterk gemeanderd.
2. (ov) in zijn oorspronkelijke kronkelende loop herstellen
De loop van dit riviertje is vanaf hier al gemeanderd door Het Brabants Landschap.
3. ergatief overdrachtelijk langs een kronkelende weg reizen
De reis startte in Delhi van waaruit we naar het zuiden zijn gemeanderd via Agra, Jaipur, Pushkar, Jodhpur en Udaipur.
4. (ov) kronkelend afwerken bij het naaien
De rand heb ik met de machine gemeanderd om 'm wat extra stevigheid te geven.