marcheren - Werkwoord
1. (inerg) lopen in een georganiseerde en uniforme ritmische stoet
♢ Zij hadden al enige uren gemarcheerd.
2. ergatief ergens heen lopen in een georganiseerde en uniforme ritmische stoet
♢ Ze waren nog niet over de brug gemarcheerd toen het zwaar begon te hagelen.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse marcher (met het achtervoegsel -eren)
Verwante begrippen
mars
Gepubliceerd op 04-12-2017
marcheren
betekenis & definitie