makelaar - Zelfstandignaamwoord
1. (handel) de tussenpersoon in de handel, zowel van roerende als onroerende goederen.
♢ Een makelaar in koffie.
2. (bouwkunde) een vertikale balk in een dakconstructie tussen nok en hanenbalk
3. (bouwkunde) een ornament op een markant punt van een bouwwerk
♢ Een gevelpunt met een eenvoudige makelaar.
4. (bouwkunde) een verticale aanslagstrip tussen 2 vleugels van een kast of van een deur
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van makelen met het achtervoegsel -aar
Synoniemen
[1] tussenpersoon
[3] piron
Verwante begrippen
[1] agent, bemiddelaar, contract, deskundige, gemachtigde, taxateur, verkoper, vertegenwoordiger, [3] dak, daklijst, gevel, schuur
Gepubliceerd op 04-12-2017
makelaar
betekenis & definitie