makaak - Zelfstandignaamwoord
1. (dierkunde) een aap behorende tot een geslacht (Macaca) van apen van de Oude Wereld die leven in Azië van India en Tibet oostwaarts tot Japan, Java, de Filipijnen en Celebes en één soort in Noordwest-Afrika (de berberaap, Macaca sylvanus)
♢ We hebben makaken gezien in de dierentuin.
2. (scheldwoord) iemand vanuit Noord-Afrika
Woordherkomst
Van het Portugese macaco dat afkomstig is van het Bantu makaku (enige apen), van ma- (numerisch voorvoegsel) en kaku (aap) .
Gepubliceerd op 04-12-2017
makaak
betekenis & definitie