Gepubliceerd op 04-12-2017

majesteit

betekenis & definitie

majesteit - Zelfstandignaamwoord
1. glorieuze verhevenheid
En daar zetelt hij in majesteit.
2. een vorst of vorstin waaraan als titel [1] wordt toegedicht
Beide majesteiten namen plaats op hun zetels en daarmee begon de plechtigheid.

majesteit - Tussenwerpsel
1. aanspreektitel van een koning of koningin
Wij zijn zeer verheugd u te kunnen begroeten, majesteit!

Woordherkomst
afgeleid van het Franse majesté (met het achtervoegsel -teit)

Verwante begrippen
eerwaarde, hoogheid