luiwammes - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die erg lui is, een luiaard
♢ - Wat een luiwammes ben ik vandaag, zeg.
♢ - Een luieraar en een luiwammes verschillen evenveel van elkaar als een lekkerbek en een veelvraat. Keek naar het verheven genot van parende libellen. Hoorde zelfs hun vleugels, een extatisch geluid, als flapperend papier tussen de spaken van een fiets. Tuurde naar een hazelworm die rond de wortels waar ik lag een miniatuur-Amazone verkende. Stilte? Niet helemaal, nee.
luiwammes - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiwammesen
♢ Ik luiwammes
2. gebiedende wijs van luiwammesen
♢ luiwammes!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiwammesen
♢ luiwammes je?
Woordherkomst
samenstelling van lui en wammes
Gepubliceerd op 04-12-2017
luiwammes
betekenis & definitie