luisterden af - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van afluisteren
♢Wij luisterden af
♢Jullie luisterden af
♢Zij luisterden af
Woordherkomst
uit luisterden (werkwoord) en af(bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Gepubliceerd op 04-12-2017
luisterden af
betekenis & definitie