luister - Zelfstandignaamwoord
1. straling, schitteringen, flonkering
♢ De luister van de kerstmarkt is de trots van de stad Keulen.
2. gekendheid, aanzien, roem
♢ De luister van de Harry Potter-sterren is ongeëvenaard.
luister - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luisteren
♢ Ik luister
2. gebiedende wijs van luisteren
♢ luister!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luisteren
♢ luister je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
luister
betekenis & definitie