Gepubliceerd op 04-12-2017

low budget

betekenis & definitie

low budget - Bijvoeglijk naamwoord
1. met zo weinig mogelijk (financiële) middelen
Laten we niet vergeten dat hij begon als acteur. Na een niet zo goede rol in het teleurstellende De Hel van '63 was hij eigenlijk klaar met acteren. Toch ging hij op auditie voor Lotus. 'Acteren kun je er niet een beetje bij doen, dat realiseer ik me wel.' Dus als hij het doet, wil hij het goed doen en dat is lastig met al die andere klussen. Gelukkig accepteerde hij na lang wikken en wegen wel de rol in Ron Goossens, low budget stuntman, waarin hij een aan lager wal geraakte versie van zichzelf speelt.
2. met een lage kostprijs
Het Franse autoverhuurbedrijf Europcar Group, tevens bekend als wielersponsor, breidt verder uit. Vanochtend raakte bekend dat de Franse groep een overeenkomst heeft gesloten met Investindustrial voor de overname van zijn Spaanse rivaal Goldcar, de grootste low-buget autoverhuurder van Europa.
Dat ze bedrijven de juiste kant op kan sturen, liet McCall bij easyJet zien. Van een typische prijsvechter werd easyJet een meer ‘mainstream’ luchtvaartbedrijf. Niet meer vliegen vanaf bijveldjes in de provincie, maar ‘gewoon’ vanaf Schiphol en Parijs Charles de Gaulle. Naast de backpacktoerist weet ook de zakenreiziger easyJet steeds beter te vinden. Het is geen low-budget meer, maar low-cost. Dat lijkt misschien een klein verschil, maar het raakt wel een essentieel punt.

Woordherkomst
samenstelling uit het Engels low en budget

Synoniemen
[2] goedkoop, voordelig