link - Bijvoeglijk naamwoord
1. gevaarlijk, riskant
♢ Voor Europeanen is autorijden in Engeland een linke zaak.
2. sluw
♢ Zakkenrollers zijn erg link.
link - Zelfstandignaamwoord
1. een betrekking of relatie
♢ Kun jij wél een link leggen tussen die gebeurtenissen?
2. (informatica) een verwijzing
♢ Klik op deze link om door te gaan.
link - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van linken
♢ Ik link
2. gebiedende wijs van linken
♢ link!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van linken
♢ link je?
Synoniemen
[1] gevaarlijk, riskant, hachelijk,
[2] sluw
Gepubliceerd op 04-12-2017
link
betekenis & definitie