linguaal - Zelfstandignaamwoord
1. (muziek) tongpijp van een orgel
linguaal - Bijvoeglijk naamwoord
1. betrekking hebbend op de tong
Woordherkomst
afgeleid van het Franse lingual of daarvoor van het Latijnse lingua (tong) met het achtervoegsel -aal
Gepubliceerd op 04-12-2017
linguaal
betekenis & definitie