Gepubliceerd op 30-10-2017

Limburgs

betekenis & definitie

Limburgs - Zelfstandignaamwoord
1. (taal) verzamelnaam van een reeks variëteiten van de West-Germaanse taalfamilie, gesproken in Limburg aan beide zijden van de Belgisch-Nederlandse staatsgrens, in de buurt van Budel, de Voerstreek en in Selfkant in Duitsland

Limburgs - Bijvoeglijk naamwoord
1. (demoniem) verwant aan of met betrekking tot Limburg of de Limburgse taal
Hij heeft een Limburgs accent.

Woordherkomst
Afgeleid van Limburg met het achtervoegsel -s.