Gepubliceerd op 04-12-2017

lest

betekenis & definitie

lest - Bijvoeglijk naamwoord
1. (verouderd) laatst
Wie kwam het lest binnen?

lest - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lessen
♢ Jij lest
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lessen
♢ Hij lest
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van lessen
lest!

Uitdrukkingen en gezegden
♦ lest best
de laatste die ook gelijk de beste is
♦ ten langen leste
na zeer lange tijd, uiteindelijk dan toch
♦ lest lacht, best lacht
wie het laatst lacht, lacht het best
♦ lest heugt best
het laatste herinnert men zich het beste

Synoniemen
laatst, onlangs, zojuist