lees af - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflezen
♢ Ik lees af
2. gebiedende wijs van aflezen
♢ lees af!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aflezen
♢ lees je af?
Woordherkomst
uit lees (werkwoord) en af(bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Gepubliceerd op 04-12-2017
lees af
betekenis & definitie