leek - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die niet deskundig is op een bepaald gebied
2. (religie) iemand die niet tot den geestelijken stand behoort, de gewone gelovige
♢ In de katholieke kerk helpen leken bij de eredienst.
leek - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van lijken
♢Ik leek
♢Jij leek
♢Hij, zij, het leek
leek - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leken
♢ Ik leek
2. gebiedende wijs van leken
♢ leek!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leken
♢ leek je?
Antoniemen
[1] expert
[2] geestelijke
Gepubliceerd op 04-12-2017
leek
betekenis & definitie