Gepubliceerd op 04-12-2017

landsman

betekenis & definitie

landsman - Zelfstandignaamwoord
1. (verouderd) tot een bepaald land behorende persoon
Na den dood van den stadhouder Joost van Lalaing werd heer Jan, ingevolge het van Maximiliaan verkregen privilegie, dat de stadhouder een landsman moest zijn, zijn opvolger.
2. landgenoot
Rorik vertrok toen met zijn landsman Godfried naar Denemarken om een gooi te doen naar het koningschap.
3. (Jiddisch-Hebreeuws) landgenoot|land-, streekgenoot|streek- of plaatsgenoot

Woordherkomst
[1],[2] uit Middelnederlands lantsman; op te vatten als samenstelling van de genitiefvorm van land en man met het invoegsel -s-, dus "man van het land"
[3] Jiddisj

Synoniemen
[2]: landgenoot