lambrisering - Zelfstandignaamwoord
1. houten bekleding van de onderkant van de wand, tegenwoordig meestal tot rugleuninghoogte of lager
♢ Van oud hout, „van de boer, de kringloop en de straat”, maakte Oosterhoff schuifdeuren en lambrisering. Door alle kamers legde Linzel Perzische tapijten. „In de tussenkamer kun je de vloer niet meer zien.” De muren stuukte ze zelf „expres een beetje rommelig” en werden rokerig geschilderd.
Woordherkomst
uit het Frans
Naamwoord van handeling van lambriseren met het achtervoegsel -ing
Synoniemen
beschieting, beschot, betimmering, paneel
Gepubliceerd op 04-12-2017
lambrisering
betekenis & definitie