kukel - Zelfstandignaamwoord
1. kus, zoen
kukel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukelen
♢ Ik kukel
2. gebiedende wijs van kukelen
♢ kukel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kukelen
♢ kukel je?
Woordherkomst
[zelfstandig naamwoord] (klanknabootsing), vergelijk ook Nederduits küchen, Oostfries kükken en Gotisch kukjan(ebank)
[werkwoord] van kukelen
Synoniemen
kus, kuk
Gepubliceerd op 04-12-2017
kukel
betekenis & definitie