Gepubliceerd op 04-12-2017

krijgsvolk

betekenis & definitie

krijgsvolk - Zelfstandignaamwoord
1. een (grote of kleine) groep militairen
Het krijgsvolk van keizer Maximiliaan I werd betaald met een speciale belasting, het ruitergeld.
2. de militairen (als verzamelnaam)
Het krijgsvolk stond in vele tijden bekend als ruw en onbehouwen.
3. een volksstam wiens maatschappij gericht is op de oorlogvoering
De Myceners waren een krijgsvolk: ze woonden in burchten, vestingen op de akropolissen van hun moedersteden.

Woordherkomst
samenstelling van krijg en volk met het invoegsel -s-

Synoniemen
[1] leger

Verwante begrippen
[3] landbouwvolk, handelsvolk