Gepubliceerd op 04-12-2017

kria

betekenis & definitie

kria - Zelfstandignaamwoord
1. (Jiddisch-Hebreeuws) het lezen van de Tora in de synagoge
2. (Jiddisch-Hebreeuws) het maken van een scheur in kleding, als teken van rouw

Woordherkomst
[1] Herkomst: Hebreeuws, letterlijk: 'het lezen'
[2] Herkomst: Hebreeuws, letterlijk: 'scheuren'

Verwante begrippen
[1] baäl kria, kriat Hatora, kriat Sjema, Jiddisj: krieë