Gepubliceerd op 04-12-2017

krasloos

betekenis & definitie

krasloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. zonder krassen
Een krasloze tweedehands langspeelplaat is meer waard dan een met krassen
Nederlands hechten aan een krasloze auto terwijl men in Parijs zelfs niet op een deukje meer of minder let.

Woordherkomst
afgeleid van kras met het achtervoegsel -loos