kransen - Werkwoord
1. (refl) een krans vormen
♢ Aan de tafel, midden in de kamer, met het roode tafelkleed, waarop zich akelig zwarte bloemen kransten, zat een bleek schepseltje, een groote mand met maaswerk vóór zich."Hilda van Suylenburg"
Cécile de Jong van Beek en Donk, 1897
kransen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord krans
Gepubliceerd op 04-12-2017
kransen
betekenis & definitie