Gepubliceerd op 04-12-2017

kraken

betekenis & definitie

kraken - Werkwoord
1. (inerg) een krakend geluid maken
Die deur kraakt en moet gesmeerd worden.
2. (ov) openbreken
Deze noten zijn moeilijk met de hand te kraken.
3. (ov), (informatica)) inbreken in iemands computer
De computer van dat bedrijf is gisteren gekraakt.
4. (ov) een pand illegaal bewonen
Als dit pand niet snel verhuurd wordt, kraken wij het.
5. (ov) er heel negatief over spreken of schrijven
Het boek werd in de krant gekraakt.
6. (ov), (informeel), (medisch) een chiropractische handeling verrichten op iemands ruggengraat
7. (ov), (scheikunde) een techniek voor het vervaardigen van chemische producten uit aardolie
Wanneer olie gekraakt wordt door verhitting al of niet onder toevoeging van stoom, waterstof en/of een katalysator ontstaan er kleinere moleculen die verder te verwerken zijn.

kraken - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kraak
2. een fabeldier met enorme afmetingen en met enorme tentakels.

Woordherkomst
uit het Middelnederlands, afgeleid van de Germaanse wortel krk, een klanknabootsing, met het achtervoegsel -en

Uitdrukkingen en gezegden
♦ [2] een auto / brandkast / raadsel kraken

♦ [3] een code / computer / raadsel kraken


Synoniemen
[3] hacken, inbreken
[5] afkraken