Gepubliceerd op 04-12-2017

kous

betekenis & definitie

kous - Zelfstandignaamwoord
1. (kleding) een aansluitend, meer of minder elastisch kledingstuk dat de voet en (een deel van) het been bedekt
Er zit een gat in mijn kous.
2. een hulpmiddel om een brandstof in licht om te zetten, dat deel uitmaakt van een olie- of petroleumlamp

Woordherkomst
Ontleend aan het Picardische cauce, dat net als het Franse chausse ontwikkeld is uit het Latijnse calceus.

Synoniemen
[2] wiek, pit, kousje

Antoniemen
[1] sok