koppel - Zelfstandignaamwoord
1. tweetal
2. aantal bij elkaar behorende dieren of zaken
3. (natuurkunde) stelsel van twee in absolute zin gelijke en evenwijdige krachten, waarvan de werklijnen niet samenvallen en die in tegengestelde richting werken
koppel - Zelfstandignaamwoord
1. draagriem, vooral om een sabel, bajonet enz. aan te dragen
koppel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koppelen
♢ Ik koppel
2. gebiedende wijs van koppelen
♢ koppel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koppelen
♢ koppel je?
Verwante begrippen
duo, paar, span, stel, stelletje, tweetal
Gepubliceerd op 04-12-2017
koppel
betekenis & definitie