Gepubliceerd op 04-12-2017

koker

betekenis & definitie

koker - Zelfstandignaamwoord
1. een smal cilindervormig hol voorwerp, bruikbaar als verpakking
In de verborgen koker zat een geheim testament.
2. (huishouden) een keukenapparaat waarin iets kan gekookt worden
Mama was erg blij met de nieuwe koker voor haar keuken.

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van koken met het achtervoegsel -er (2)