koets - Zelfstandignaamwoord
1. (verkeer) een vierwielig rijtuig, vaak gesloten en met comfortabele vering uitgerust
koets - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koetsen
♢ Ik koets
2. gebiedende wijs van koetsen
♢ koets!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van koetsen
♢ koets je?
Gepubliceerd op 04-12-2017
koets
betekenis & definitie