koelkast - Zelfstandignaamwoord
1. (elektronica) (huishouden) een huishoudelijk apparaat voorzien van een koelinstallatie, waarin men consumptiemiddelen kan plaatsen die koel moeten blijven
♢ De meeste leveranciers kwamen aan huis: groenteman, slager en bakker. Dat was wel nodig, want een koelkast bezaten de meeste gezinnen nog niet.
Woordherkomst
samenstelling van koel(werkwoord) en kast
Verwante begrippen
diepvries, ijskast, koelbox, koelcel
Gepubliceerd op 04-12-2017
koelkast
betekenis & definitie