Gepubliceerd op 04-12-2017

koelkast

betekenis & definitie

koelkast - Zelfstandignaamwoord
1. (elektronica) (huishouden) een huishoudelijk apparaat voorzien van een koelinstallatie, waarin men consumptiemiddelen kan plaatsen die koel moeten blijven
De meeste leveranciers kwamen aan huis: groenteman, slager en bakker. Dat was wel nodig, want een koelkast bezaten de meeste gezinnen nog niet.

Woordherkomst
samenstelling van koel(werkwoord) en kast

Verwante begrippen
diepvries, ijskast, koelbox, koelcel