Gepubliceerd op 04-12-2017

koe

betekenis & definitie

koe - Zelfstandignaamwoord
1. (zoogdieren) (veeteelt) een vrouwelijk rund, ook het vrouwtje van de grote zoogdieren als walvissen en olifanten
2. (dysfemisme) een vrouw die iets doms of lomps doet

Woordherkomst
(erfwoord): Afkomstig van Oudnederlands kuo (getuigd in kuosmero ‘boter’, letterlijk ‘koesmeer’), uit Oergermaans nominatief *kōz, obliek *kū-, uit Indo-Europees *gʷéh₃-u-s, obliek gʷh₃-u-, een afleiding van *gʷeh₃- ‘weiden’.

Verwante begrippen
rund, stier, os, kalf, pink, vaars