Gepubliceerd op 04-12-2017

klasloos

betekenis & definitie

klasloos - Bijvoeglijk naamwoord
1. (onderwijs) zonder een vaste groep kinderen om les aan te geven (van onderwijzers)
In een gisteravond gehouden vergadering der afdeeling Amsterdam van het Nederl. Onderwijzersgenootschap werd de vraag of de schoolhoofden ambulant, d.i. wandelhoofden, klasloos, moeten zijn, behandeld.
2. (onderwijs) zonder schoollokaal
In Nederland zijn experimenten uitgevoerd met klasloze scholen.

Woordherkomst
Afgeleid van klas met het achtervoegsel -loos